Nieuwsbrief 84. Als je dan rekent dan weet je dat we deze maand 7 jaar bestaan!
De feestdagen zijn weer voorbij en hopelijk hebben alle honden het vuurwerkgeweld goed overleefd…
Een lange reis.
Zodra het extra kussen van zolder wordt gehaald en in de woonkamer wordt neergelegd, zie je drie snoetjes kijken en denken: ‘O, er komt weer een logeetje.’
En terwijl ze uitrusten van de middagwandeling fantaseren ze over wie er gaat komen en wat haar/zijn verhaal is. Als vanzelf komen herinneringen aan hun eigen verleden ter sprake.Ze weten alle drie nog heel goed hoe het was toen ze nog bij hun vorige baas woonden.
“Ik had altijd honger” zegt Monte, “altijd!”
“O. ik ook, vreselijke honger. Vooral als ik baby’s had. En bijna altijd had ik baby’s!
Bovendien lag ik aan een ketting, dat was zo akelig.’
Beppie wil liever niet terugdenken aan die tijd. Zo vaak had ze verdriet om haar kinderen die zo plotseling bij haar werden weggehaald.
Kendall weet nog hoe hij werd gepest. Hij bleef altijd uit de buurt van de grote honden. Ze hebben hem een paar keer flink gepakt. Hij hield er een grote wond op zijn rug aan over.“Hoe zijn jullie weggekomen bij je baas? Ik heb heel veel geluk gehad: mijn baas ging tanken en ik zat met nog een paar vrienden in het aanhangwagentje. Iemand zei tegen hem dat ze ons mooi vond. Toen antwoordde hij dat ze ons mee mocht nemen want hij hoefde ons niet meer. Hij had zelfs al besloten hoe hij diezelfde avond nog, van ons af kon komen.
Niet op een fijne manier, o nee!
De dame nam ons mee. Ik herinner me enkel nog dat ik heel zwak was. Ik kon bijna niet meer op mijn benen staan. Hoe ging het bij jullie?’ Monte kijkt vragend naar Kendall en Beppie.“Ik ben naar een shelter gebracht door de echtgenote van mijn baas.
Zo kwam hij zonder veel moeite van me af.” begint Kendall zijn verhaal.
“Daar kreeg ik elke dag eten, er werd niet geschreeuwd, we werden niet geslagen maar toch was ik op mijn hoede. Ik bleef zoveel mogelijk helemaal achteraan staan. Alleen. Want ik was bang van de andere honden. Bang dat ze me weer zouden pakken. Dus bleef ik ver bij ze vandaan.” Kendall staart voor zich uit, de herinneringen zijn niet leuk.“En jij Beppie? Wat is jouw verhaal?”
Beppie slikt. Denken aan vroeger maakt haar verdrietig.
Toch wil ze wel vertellen hoe ze op een dag ineens helemaal alleen in een veld stond.
“Plotseling was zijn auto weg! Ik heb overal gezocht, ik rende in het rond, ik rook aan alle bestelauto’s maar geen van allen hadden de geur van mijn baas.
Ik jammerde, waar ben je, waar ben je, maar hij kwam niet meer.
Vanaf dat moment was ik een zwerfhond. Een hele oude zwerfhond met verstopte melkstekkers want het was nog maar kortgeleden dat ik het zoveelste nest baby’s had gehad. Op een dag ben ik door een aardige meneer naar een shelter gebracht.
Ik was er niet best aan toe. Vrijwel meteen ben ik geopereerd en zijn bijna al mijn melkstekkers verwijderd omdat ze vol tumoren zaten. Mijn gebit is slecht maar ik kan er zonder pijn mee eten. Daarom heeft de dokter het zo gelaten.”
Beppie zucht. Kendall en Monte begrijpen nu waarom Bep in paniek raakt als ze puppy geluidjes op de tv hoort. Dan rent ze rond en zoekt ze overal.Ze liggen een poosje zwijgend naast elkaar. Elk in zijn eigen gedachten verzonken.
“Maar nu wonen we samen hier”, begint Monte, “wie was er het eerste? Jij Kendall?”
“Ja! Van ons drietjes woon ik het langst hier. Op een dag haalde iemand me uit de kennel en zei dat ik bij haar mocht komen wonen. Ik wist niet wat dat precies betekende want ik had nog nooit in een huis gewoond. Ik wachtte gelaten af wat er ging gebeuren.
Niet lang daarna gingen we met een grote groep in een bus op reis. Aan het einde van de reis werd ik uit de bench gehaald en was zij er. Welkom, zei ze. Ik ben heel blij dat je er bent!
En we reden naar, wat zij noemde, naar huis! En hoe ging het bij jullie?”“Zal ik nu vertellen? Of wil jij eerst Beppie?”
“Nee hoor, ga jij maar eerst Monte. Ik ben benieuwd naar je verhaal.”“Ik was dus ook in een shelter toen ik op een dag werd opgehaald en we een ritje met de auto gingen maken. We stopten bij een huis en daar wachtte een mevrouw op me.
Toen ze me zag was ze heel blij! Ze vond me heel mooi en ze zei dat ik met haar mee naar huis mocht. En net als jij Kendall, begreep ik niet echt wat ze daarmee bedoelde.
Ik moest weer opnieuw in de auto en zij ging ook mee. We reden naar het vliegveld. Daar hebben we heel lang moeten wachten. Er was iets aan de hand met het vliegtuig. Uiteindelijk moest ik in een bench. En zo ben ik in het vliegtuig gezet en zijn we naar, ja inderdaad, zo noemde ze het bij mij ook, zo zijn we naar huis gevlogen.”“Mag ik nu?” Beppie kijkt de jongens vragend aan.
“Tuurljk Bepje, jij mag! We luisteren!”“Mijn kansen om, zoals het heet, een Thuis te vinden waren niet zo groot.
Ik was oud had een slecht gebit, een groot litteken over mijn hele buik en ik was erg verlegen. En behalve dat was ik ook nog bang van grote honden. Die angst heb ik gekregen toen ik een zwerfhond was. Op straat moet je overal voor oppassen. Overal kan ineens gevaar opdoemen. Dat de shelter mijn eindstation zou zijn, daar had ik me bij neergelegd.
Ik wist immers niet wat ik miste. Wat is een thuis? Geen idee. Ik was al erg blij dat ik niet meer aan een ketting lag. Dat ik vrij door mijn kennel kon lopen.
Maar …. op een dag kwam er een berichtje voor mij! Iemand wilde mij heel graag een Thuis geven! De mensen van de shelter feliciteerden me en al wist ik toen nog niet wat een Thuis is, ik ben toch gegaan. Net als jij Kendall, gingen we met een hele grote groep in een hele grote truck. Ik vond het doodeng. Ik was erg zenuwachtig, ik heb bijna de hele reis gejammerd.
Maar na een lange reis stopte de truck en tilde iemand me op en zei: ‘Dag Beppie, daar ben je dan! Kom, we gaan naar huis!”
En jullie waren er ook jongens! Jullie waren zo aardig en lief tegen me!”“En toen waren we dus Thuis! Weten jullie nog wat allemaal anders was?” vraagt Kendall.
“Alles was anders, álles!” antwoordt Monte.
“Alles rook anders, alles voelde anders, alles was nieuw!
Waar mag je liggen? Waar mag je plassen?
Eten uit een bak? Drinken uit een bak? Allemaal nieuwe dingen.”
Bep zegt dat ze nog steeds niet uit een bak durft te eten. Ze is haar hele leven gewend om van de vloer te eten.
O ja, dat herkennen Kendall en Monte . En vooral heel snel erbij zijn anders was het op.
Dat heeft Kendall vaak meegemaakt.Ze noemen talloze dingen op die onbekend waren:
De deurbel, de krant die ’s ochtends vroeg op de deurmat ploft, het geluid van radio of tv, een ritje in de auto, even alleen blijven, plassen met een jas aan, kakken met een jas aan.
De wasmachine die centrifugeert, de stofzuiger, de föhn, de fluitketel die kookt.
En nog véél meer. Ze hebben het allemaal geleerd. Allemaal.Het is een lange reis geweest om Thuis te komen.
Het was niet altijd eenvoudig, niet altijd makkelijk.
Maar ze hebben het gered… ze hebben een Thuis gevonden.“Wat vinden jullie het fijnste van Thuis?” wil Monte weten.
“Uhh, nooit meer bang hoeven zijn’ zegt Kendall.
“O ja, dat vind ik ook!” zegt Beppie en kwispelt blij.
“Maar weet je wat het allerfijnste is van Thuis?” Monte
“Ik denk dat ik het antwoord weet!” Kendall keek Beppie en Monte aan.
“Ik weet het ook!” zegt Beppie.
En alle drie tegelijk roepen ze: “Het allerfijnste is dat we vrienden zijn!”
Toen was het weer tijd voor een dutje.
En te dromen over het logeetje dat binnenkort gaat komen
Kendall
Beppie
Monte