De dagen worden korter en donkerder!. Dan kun je fijn de nieuwsbrief lezen!
En dan de Column van Mieke
DE DREES RACE
Grootvader met Fokkie
De liefde en het respect voor dieren heeft mijn grootvader mij bijgebracht.
Ik was graag en daardoor vaak in zijn buurt. Zijn hele leven heeft hij een hondje gehad.
Dat was altijd in zijn buurt en allemaal hadden ze de naam Fokkie.Fokkie hield het kippenhok vrij van ratten en eierwezels en vanwege die verdienste kreeg hij de onderscheiding “unne goeien hond”.Ik vond en vind dat een ere onderscheiding dus die geef ik ook aan mijn honden; de UGH -kwalificatie.
Inmiddels heb je al begrepen dat mijn grootvader en ik prima met elkaar konden opschieten.
En daarom af en toe een verhaaltje waarin hij een hoofdrol speelt.Mijn grootvader kreeg als een van de eerste mensen van 65 jaar pensioen.
Sinds 1957 kreeg iedereen van 65 jaar en ouder AOW, dan ‘trok je van Drees’.Ik zal daar niet verder over uitweiden, enige belangrijke om te vermelden is, dat mijn oma die de financiën beheerde, de betaling van deze uitkering via de bank wilde regelen.
Maar daar stak mijn grootvader een stokje voor!
O nee, dit was zakgeld wat hij kreeg van de regering en daar had hij al een hele speciale bestemming voor. “Als jij geld in handen hebt, ziet het geen zon of maan meer. Daarom ga ik elke maand zelf de cheque verzilveren op het postkantoor.”Daar was niets tegenin te brengen. En zo is dit tot aan zijn dood geregeld gebleven.
Ongeveer elke 25e dag van de maand vertrok mijn grootvader keurig gekleed met de cheque in zijn jaszak, naar het postkantoor. Inderdaad, Opa gaat op stap!
Nadat hij de cheque geïnd had kuierde hij richting nonnenklooster.Aan de achterkant van het klooster was de ingang naar een donker vertrek wat door moest gaan voor gezellige huiskamer. Hij opende de deur en 5 soms 6 mannetjes zaten aangekleed te wachten. Ze glunderden toen ze mijn opa zagen en stonden allemaal tegelijk op.
“Daar gaan we dan mannen, we maken er een weer mooie dag van!”En even later liep het groepje richting eerste café, meestal de Keurvorst van de Pfaltz van het stadje waar mijn grootouders woonden. De Drees-race was begonnen! Na het eerste café volgde het tweede en daarna het derde enz.
Iets na het middaguur een uitsmijter bij Het Veerhuis en daarna schuin naar beneden op weg naar het volgende kroegje.De mannetjes die niet gewend waren aan alcohol, werden al duidelijk zichtbaar minder stevig ter been. Af en toe wankelde er een die dan door de rest aan zijn bretels en broekriem weer overeind werd gehesen.
Het laatste café wat werd bezocht was De Zwarte Raaf.
Daar werd een laaste cognacje of jonge jenever genuttigd en als alle glaasjes leeg waren ging het richting mijn opa’s huis.De Drees-race werd namelijk afgesloten met pannenkoeken eten bij mijn oma.
En die had daar he-le-maal geen zin in!
‘Bah” mopperde ze, ‘allemaal dronken kereltjes, bah!’
Vanuit het café De Zwarte Raaf werd altijd telefonisch doorgegeven dat de leden van De Drees-race eraan kwamen.Zonder alcohol was dat 2 minuten lopen, met alcohol, vanwege het vallen en opstaan, duurde het minstens 20 minuten!Voorzichtig schuifelden ze voetje voor voetje, zich vasthoudend aan het ijzeren tuinhek van de notaris, de buurman van mijn grootouders. Hè hè eindelijk kwam de eerste van het gezelschap om de hoek van de Boerenbond aangestrompeld.
‘Nou, daar zalde ze hebben!’ zei mijn oma nijdig, ‘kom we gaan bakken!”
Ik was ongeveer 8 jaar denk ik, misschien iets jonger en ik mocht de tafel dekken. En daarna koffie inschenken. Geen volle kopjes…’want ze knoeien toch de helft naast het kopje!’ aldus mijn oma.
De voordeur ging open en een voor een kwamen ze zigzaggend binnen.
Jas en petaan de kapstok en daarna in de woonkamer een stoel zoeken. Ik zag dat ze allemaal aan de voorkant, weerszijden van de ritssluiting van hun broek, donkere plekken hadden1 Soms liep de plek door tot aan de achterkant!Dus kreeg ik bevel van mijn oma om de stoelkussens weg te halen.
‘Anders stinken die straks ook nog!’ Ik deed het zonder commentaar.
Toen ze allemaal zaten en de koffie ingeschonken was kwam mijn oma met een emaille schaal vol met pannenkoeken binnen. Die zette ze midden op tafel, gaf er een harde klap met een pollepel tegenaan en gaf het commando: ‘Eten!’De mannetjes die half ingedommeld waren, schoten overeind.
Allemaal kregen een dikke appel- of spekpannekoek op hun bord. Ik hielp met snijden. Ik vond het allemaal heel gewoon. Het was een maandelijks terugkerend ritueel!
Enfin, iedereen had een gesneden pannenkoek op zijn bord, koffie in het kopje en er werd gewacht op het volgende commando: “Bidden!”
En mijn oma bad een weesgegroet en nog iets, wij riepen vroom ontferm u over ons, daarna verdween ze naar de keuken.
Het teken dat iedereen rustig kon gaan eten.De mannetjes friemelden wat met duim en wijsvinger aan hun boven- en onderkaak en legden hun tandjes naast hun bord.
Al snel sopte iedereen tevreden een stuk pannenkoek in zijn mok koffie waarna het met veel gesmak en geslobber werd verorberd.
Intussen was Fokkie op de hoogte dat zijn allerbeste vriend weer thuis was.Waarschijnlijk hadden de speciale geuren het achterhuis bereikt, in ieder geval kwam hij heel enthousiast mijn opa en zijn vrienden begroeten.
Probeerde om hier en daar een stukje pannenkoek te stelen.
Dat was niet makkelijk want de mannetjes verdedigden hun maaltijd met een luide brul: ‘Allee, gaot af!”
Fokkie raakte niet onder de indruk, integendeel, hij zag ineens heel veel botjes naast de borden liggen! Die zagen er veel lekkerder uit! Hij kon er net bij!
Ik zag hem diverse keren zijn snuit onder een arm duwen, iets pakken om vervolgens snel te verdwijnen. Korte tijd later kwam hij terug om wederom een botje te stelen. Niemand die op hem lette.
De borden raakten leeg, de koffie was op, de mannetjes lagen met hun hoofd op tafel. En de eerste snurkgeluiden waren al te horen.Voor mijn oma het moment om de zitting op te heffen.
“Iedereen klaar maken om naar huis te gaan!’
En ik hoorde hoe ze in de gang Taxi Beerens ging bellen.
Want te voet terug naar het klooster, nee, dat ging niet meer.
Toontje Beerens kwam met zijn VW-busje en stapte vrolijk binnen:
‘Goeienavond heren, kom we gaan weer naar de lieve zusters!”Oei, waar zijn de tandjes? De exemplaren die nog op tafel lagen, werden gepast en wat niet paste, werd door de buurman gepast. Laten we zeggen dat ze van de een naar de ander werden doorgegeven. Uiteindelijk hadden de meeste óf een bovengebit óf een ondergebit in. Ik herinner me niet dat er eentje met een volledig gebit de deur uit ging.
Toontje liep met aan iedere arm een mannetje, drie keer op en neer en met een luid ”Zo dat hebben we godzijdank ook weer gehad!” deed mijn oma de voordeur op slot.Meestal ging mijn opa in zijn stoel naast de kachel zitten en binnen een minuut sliep hij dan. Met een glimlach op zijn gezicht, dat zeker.
Het was weer een mooie Drees-race geweest!
In het voorjaar mocht ik meehelpen met aardappels poten.
Mijn grootvader maakte kuiltjes op een rij en daar mocht ik een aardappel inleggen.
“Ach kijk nou, kijk nou toch wat ik hier vind?”
Hij hield zijn schop vol met aarde omhoog. Tussen de kluitjes klei zag ik iets rose met wit: een gebit!
Opa spitte verder en verder en zo kwamen alle gebitjes weer tevoorschijn.
‘Wat ben je toch een slimme hond! Unne goeien hond!”Nou dat vond ik ook! Wat een slimme hond!
Opa en ik, wij lachten naar elkaar.
We hebben de gebitjes netjes afgespoeld. Of Fokkie ze daarna heeft droog gelikt of dat wij ze in de zon te drogen hebben gelegd, weet ik niet meer precies.
In ieder geval hebe ik ze op verzoek van opa, in een papieren zakje gedaan en teruggebracht naar de nonnen.“Ik kom de tandjes van de mannetjes terugbrengen.”
De zak met gebitjes werd aangenomen en de deur werd dicht gegooid!Mieke